Bouwen aan de chirurgie van morgen

Jan De Nul fier op het vlotte verloop van de werken

Op dinsdag 18 september werd Melle officieel omgedoopt tot hét centrum van de robotchirurgie in de wereld. Minister van Innovatie Philippe Muyters opende er de Orsi Academy, het geesteskind van uroloog Alexandre Mottrie en dokter Geert Vandenbroucke. Jaarlijks zullen zo’n 3.500 chirurgen hun weg kunnen vinden naar dit hoogtechnologische kennis- en innovatiecentrum om er te leren werken met de allernieuwste technieken.

Jan De Nul Group is zeer trots deel te mogen uitmaken van dit historische moment. De afgelopen 20 maanden stond Jan De Nul in voor de algemene coördinatie van dit project langsheen de E40. Van de eerste spadesteek tot de laatste verfstreek. Door de beperkte uitvoeringstermijn van dit architecturaal hoogstaande project was planning van cruciaal belang.

Dit project geniet internationale uitstraling en is daarom voor een wereldspeler als Jan De Nul Group een mooie referentie. Niet alleen krijgt Jan De Nul hier de kans om zijn expertise in de bouw en de algemene bouwcoördinatie van grote, hoogtechnologische gebouwen aan te tonen, maar ook om mee te bouwen aan de chirurgie van morgen.

Zichtbaar precisiewerk

Het gebouw naar een ontwerp van VK Architects & Engineers heeft een industriële look. De architect stelde strenge esthetische eisen met betrekking tot het zichtbeton: er mochten geen bindingsgaten, noch naden in het beton gebruikt worden. Daarom koos Jan De Nul voor een uitvoeringsmethode waarbij ter plaatse gestorte dubbele predalwanden in geprefabriceerde holle wanden met gesloten kopschotten gebruikt werden, wat bovendien gunstig was voor de strakke projectplanning.

Ook de dakstructuur met balkenraster werd volledig in zichtbeton uitgevoerd. Doordat de structuur na afwerking zichtbaar blijft en er heel wat uitsparingen nodig waren voor de doorgang van kabels en leidingen, voerde Jan De Nul de betonwerken ook ter plaatse uit met behulp van zelf uitgetekende en gemoduleerde bekistingen.

Met een oog voor groene technieken

Een BEO-veld van 2.200 m², warmtepompen en een elektrische installatie aangestuurd door zonnepanelen op het dak zorgen voor de klimatisatie van het gebouw. Daardoor werd een aansluiting op het gasnet overbodig.