Funderingen op land en op zee

Twee experts over palen inheien op land en op zee

We hechten veel belang aan de uitwisseling van kennis tussen verschillende departementen. Daarom brachten we twee experten in funderingstechnieken samen. “Wij doen net hetzelfde als de offshore diensten, maar dan in het klein”, vertelt Jan Landuyt, Operational Manager bij Soetaert. “In zekere zin wel”, beaamt Koen Marchand, Operations Manager Renewables Department. “Bij het inheien van de palen gebruiken wij weliswaar een grotere hamer.”

Welke techniek hanteren jullie om de palen in te heien?

Jan: “Momenteel bouwen we een nieuwe stuwsluis op de Dender. Daarvoor moeten we stalen buizen in de grond plaatsen. Die buizen hebben een diameter van ongeveer 2 meter, zijn tot 21 meter lang en wegen tot 17 ton. In een eerste fase trillen we de buizen in de grond, maar door hun lengte slaan we het laatste deel in de grond met een hydraulische hamer. In dat opzicht doen een ponton en een sleepboot bij Soetaert hetzelfde als een installatieschip zoals de Vole au vent. Tijdens de werkzaamheden monitoren we voortdurend de productie van geluid en trillingen, om de impact op de omgeving zo minimaal mogelijk te houden.”

Koen: “Bij de bouw van het offshore windmolenpark Northwester 2, voor de kust van Oostende, installeerde ons jack-up installatieschip Vole au vent 24 monopiles. Met een grote hamer slaan we die palen tot diep in de zeebodem. De grootte van die hamer wordt bepaald in het voortraject tijdens de drivability analyse. Daarbij houden we ook rekening met de productie van geluid. Om de impact op de omgeving te minimaliseren, kunnen we daarbij gebruik maken van ‘bubble curtains’ die de geluidsgolven tegenhouden.”

Wat zijn de verschillen tussen jullie activiteiten? Gaat het enkel over grootte?

Koen: “Er zijn bepaalde verschillen. De paal wordt op positie gehouden met een grote pile gripper, geïnstalleerd op het installatieschip. Bij offshore is de typische maximaal toegelaten afwijking ten opzichte van de verticale 0,35 procent. Bovendien is er vaak een risico op ‘pile run’ – dit is een plotselinge vrije val van de palen tijdens het hameren, door zachte grondlagen in zeebodem – waartegen de nodige maatregelen genomen worden.”

Jan: “Bij ons zijn die afwijkingen iets groter, al blijven ze ook beperkt tot 1 procent. Maatregelen tegen ‘pile run’ hoeven wij niet te nemen. We beschikken over kranen die zwaar genoeg zijn om onze buispalen te positioneren en de eerste meters met een trilblok te verdiepen. Indien nodig, kunnen we de palen weer optrekken en corrigeren. Eens ze zijn geplaatst binnen tolerantie staan ze ook voldoende stevig in de grond waardoor het grootste gevaar is geweken. Aansluitend verdiepen we met een heihamer.”

Kan deze verwantschap jullie eigen processen nog verder verbeteren?

Jan: “Absoluut. Onlangs nog bracht ik een bezoek aan de Vole au vent. Met de Quick Connection Tool gebruiken ze verschillende tools, zonder menselijke tussenkomst. Dat komt zowel de veiligheid als de productiviteit ten goede. Iets wat wij dus zeker ook eens kunnen bekijken, maar dan uiteraard weer in het klein.”

Koen: “Er is zeker kruisbestuiving mogelijk. Bij offshore installatiewerken is het aantal palen per project beperkt. Om de efficiëntie van onze activiteiten te verhogen, kunnen we leren van onze collega’s die ervaring hebben met grote aantallen.”